De magie van de sociale voedseltuin
- isabella234595
- May 20
- 8 min read
mei 2025

De sociale voedseltuin rukt op. Hij maakt gezonde voeding toegankelijk voor lage inkomens én zorgt ervoor dat mensen elkaar ontmoeten en kunnen meedoen. Hoe is dat succes te verklaren, en wat is er nodig om op te schalen binnen Nederland?
Het concept van de voedseltuin
Eigenlijk doet ze helemaal niets bijzonders, vindt Loraine Westerneng, die het concept van de sociale voedseltuin mee bedacht en die de eerste opende in Nieuwehorne (gemeente Heerenveen): ‘We telen groenten. Nou, dat gebeurt al duizenden jaren. En we brengen mensen samen door er een bakje koffie bij te schenken.’ Maar juist door die ontmoeting te faciliteren, gebeuren er bijzondere dingen, voegt ze eraan toe: ‘Als mensen in het groen bezig zijn, als ze samen zaaien en oogsten, ontstaan er andere gesprekken. Dan gebeurt de magie. Met een sociale voedseltuin creëer je een ontmoetingsplek die heel veel toevoegt voor bezoekers en tegelijkertijd gezond voedsel produceert.’
Van generatie op generatie
Door de inflatie wordt het voor steeds meer gezinnen moeilijker om rond te komen. In Friesland leven bijna 38.000 mensen in armoede, waarvan 9.000 kinderen. Gezonde voeding is duurder dan ongezonde voeding. Wie beperkte financiële middelen heeft, eet noodgedwongen ongezonder, een ontwikkeling die overgaat van generatie op generatie. Met subsidie van ZonMw gaat het impulsproject Sociale voedseltuinen Fryslân (aanvraag van GGD Fryslan) sociale voedseltuinen opschalen binnen Friesland, in samenwerking met de gemeenten Leeuwarden en Ooststellingwerf. Zo wordt op meerdere plekken in Friesland gezonde voeding via voedseltuinen toegankelijk voor huishoudens met een minimuminkomen.
Alles komt samen
In Nieuwehorne werkt het als volgt. Mensen met een laag inkomen komen naar de sociale voedseltuin om de groente en het fruit te oogsten en thuis te verwerken in hun maaltijden. Daarnaast gaan groenten en fruit mee in de voedselpakketten van de plaatselijke Voedselbank. Als het oogsttijd is, ontvangen de deelnemers elke week een nieuwsbrief met lekkere recepten en leuke weetjes: ‘Wat is er deze week gebeurd in de tuin? Wat kan je komende week oogsten? Waar vind je het? En hoeveel kun je meenemen?’ Vervolgens gaan de bezoekers gewapend met een schaar of mesje, een boodschappentas en oogstlijst de tuin rond om hun weekmenu te oogsten.
Ook in Fochteloo (gemeente Ooststellingwerf) treffen mensen van diverse pluimage elkaar in de sociale voedseltuin. ‘Van links tot rechts georiënteerd: alles komt hier samen,’ zegt initiatiefnemer Hester van der Werff, die zich liet inspireren door de voedseltuin in Nieuwehorne. Met subsidie van ZonMw gaat het project Opschalen Sociale Voedseltuin in gemeente Ooststellingwerf deze tuin nu uitbreiden en toegankelijk maken voor mensen met een minimuminkomen om zelf te oogsten. Op die manier wordt gezonde voeding toegankelijk voor meer mensen en is er ook ruimte voor ontmoeting en voor participatie (vrijwilligerswerk bijvoorbeeld). Van der Werff werkt hierbij nauw samen met de dorpencoördinator van gemeente Ooststellingwerf Oscar Weehuizen en heeft nauw contact met Lilian van den Berg van GGD Fryslân/Friese Preventieaanpak.

Sociale voedseltuinen gaan over gezondheid, en vooral ook over ontmoeten en participeren.
Lilian van den Berg
Coalitietrekker Gezonde leefomgeving, GGD Fryslân en Friese Preventieaanpak
Blij van
Inmiddels zorgen 5 sociale voedseltuinen in Friesland en Drenthe ervoor dat 700 huishoudens die onder de armoedegrens leven wekelijks verse, onbespoten groenten, fruit, aardappelen en kruiden krijgen. Elke sociale voedseltuin heeft zijn eigen ontstaansgeschiedenis, vertelt Loraine Westerneng: ‘In Tietjerksteradeel verenigden een aantal buurtbewoners zich. In een andere gemeente ontdekte een ambtenaar dat een voedseltuin naadloos aansloot bij thema’s rondom participatie van mensen met een laag inkomen. En in weer andere gemeenten is het de welzijnsorganisatie of een wethouder die zegt: “Hier kunnen we mooie resultaten mee bereiken.”’
Het succes smaakt naar meer. In Friesland steunt ook de GGD het initiatief om de sociale voedseltuinen uit te breiden. ‘Sociale voedseltuinen ondersteunen meerdere beleidsdoelen van de gemeente,’ zegt Lilian van den Berg namens de GGD en Friese Preventieaanpak. ‘Sociale voedseltuinen gaan over gezondheid, maar vooral over ontmoeten en participeren.’ Ze illustreert het met een voorbeeld: ‘Er was een bezoeker die een burn-out had gehad en steeds verder geïsoleerd was geraakt. Ze ging de voedseltuin bezoeken en door de ontmoeting met anderen ging ze zich weer zekerder voelen van zichzelf. Dankzij voedseltuinen komen mensen veel minder in zorgtrajecten terecht. Daarom omarmen wij als GGD sociale voedseltuinen en de opschaling ervan.’ Brede lach: ‘Ik ben een echte fan.’
Raakt allerlei beleidsdoelen
In de gemeente Ooststellingwerf is dorpencoördinator Oscar Weehuizen net zo enthousiast: ‘Persoonlijk vind ik dit soort initiatieven gewoon fantastisch,’ zegt hij. ‘Eigen initiatief van inwoners kun je als gemeente niet genoeg stimuleren en faciliteren.’ Weehuizen vertelt wat hem het meest is bijgebleven toen hij samen met Hester van der Werff de voedseltuin van Loraine Westerneng bezocht: ‘Loraine vertelde dat als kinderen met hun ouders meekomen naar de sociale voedseltuin ze die groenten zelf ook gaan eten. Dat is zó bij mij blijven hangen! Daar kan geen beleid tegenop.’
Ook voor Hester van der Werff is educatie een belangrijk aandachtspunt, vertelt ze: ‘Bij mij komen twee basisschoolklassen per week. We lopen door de tuin, kijken wat er allemaal staat, ze mogen zelf zaaien en oogsten, maken wat lekkers boven een vuurtje. Die kinderen hebben een leuke dag, want het is een heel laagdrempelige manier om te ontdekken waar groente vandaan komt, om te proeven en voedsel te leren kennen dat ze anders niet zouden eten.’ Voor Van der Werff is gezond eten iets waar iedereen recht op zou moeten hebben, net als water of onderwijs: ‘Als je met je gezin dat van 10 euro per week moet rondkomen in de supermarkt staat en een pak frikandellen kost 2 euro en een paprika ook, heb je dan een keuze? Nee. Maar die keuze moet er wel zijn. Een sociale voedseltuin biedt die voorziening én helpt mensen om lekker in hun vel te zitten.’ Loraine Westerneng: ‘Zo’n voorziening moet er voor iedereen zijn.’ Oscar Weehuizen: ‘In onze tweejaarlijkse burgerpeiling scoren lagere inkomens structureel lager op allerlei thema’s: niet alleen op armoede, maar ook hun gezondheid is slechter, want ze eten ongezonder en bewegen minder. Sociale voedseltuinen zijn een prachtige aanvulling op beleid. Ze treffen daar elkaar, bewegen, maken kennis met groenten en fruit, en het is er heel normaal om gewoon mee te doen. Het raakt dus allerlei beleidsdoelen: armoede, participatie, ontmoeten, eenzaamheid, gezondheid, groen, ruimtelijke ordening.’

Een sociale voedseltuin is een pragmatische oplossing. Je stopt er 1 euro in en krijgt voor 10 euro terug aan maatschappelijke waarde en voedselwaarde.
Loraine Westerneng
initiatiefnemer en landelijk coördinator, Sociale Voedseltuinen Nederland
Uitdagingen
Waar loop je tegenaan als je een sociale voedseltuin wilt beginnen? Of gaat bij zo’n sympathiek initiatief alles van een leien dakje? Hester van der Werff waarschuwt maar meteen: ‘Begin je als initiatiefnemer blanco en zonder steun van de gemeente, dan kan de moed je in de schoenen zakken. Je moet namelijk met heel veel dingen rekening houden: ecologie, archeologie, ruimtelijke ordening.’ Oscar Weehuizen bevestigt het: ‘Je moet een sociale voedseltuin niet (alleen) beginnen omdat je tuinieren zo leuk vindt. Voordat je start moet je eerst goed de mogelijkheden en kansen onderzoeken, samen met de gemeente, GGD en andere lokale partijen.’
Het begint met geld: wie gaat de sociale voedseltuin betalen? ‘Wat mij betreft is dat een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, bedrijfsleven en zorgverzekeraar,’ zegt Loraine Westerneng. ‘In Friesland doen meestal de gemeenten mee, maar ook zorgverzekeraar De Friesland, de Rabobank en allerlei bedrijven die maatschappelijk verantwoord willen ondernemen.’ Er zit echter wel een addertje onder het gras: financiering voor de lange termijn is lastiger te vinden dan voor de startperiode. ‘De bijdrage van ZonMw heeft een enorme impuls gegeven,’ zegt Hester van der Werff. ‘Voor dit jaar hebben we het geld rond, maar voor 2026 moet ik er nog hard aan trekken.’ Gek eigenlijk dat het zo gaat, vindt Loraine Westerneng: ‘In Nederland bezuinigen we enorm op het sociaal domein, terwijl de problemen zich alleen maar opstapelen. Een sociale voedseltuin is een hele pragmatische oplossing waar als je er 1 euro instopt voor 10 euro aan maatschappelijke waarde en voedselwaarde uitkomt. Goedkoper ga je het niet krijgen.’
Pionieren is vóórlopen
Een spannende vraag voor elke initiatiefnemer is of je sociale voedseltuin wel past qua bestemmingsplannen, verordeningen en vergunningen. Oscar Weehuizen: ‘We hadden in ons project eigenlijk alles op orde, maar toen bleek het niet te passen in de provinciale verordening. Huh? dacht ik. Dit willen we toch met z’n allen?’ Hester van der Werff lag er zelfs wakker van, bekent ze: ‘Ik heb alles opgetuigd, de financiering is rond, de vrijwilligers zijn enthousiast, en dan opeens wordt het leven er een beetje uitgeslagen. Maar goed, we gaan door, het komt goed.’ Oscar: ‘Ik heb al vaak tegen Hester gezegd: “Jij bent aan het pionieren, loopt vóór op de regelgeving.”’ Hij heeft ook een tip voor anderen: ‘Wij werden verrast door andere bestemmingsplannen, dus zorg dat je voordat je start ook goed met de gemeente checkt vooraf. Vergeet ook niet dat de sociale voedseltuin een nieuw initiatief is: iedereen moet er nog zijn weg in vinden. En dan heb je ook te maken met bewoners die in het gebied rond de voedseltuin wonen. Het is belangrijk om hen te betrekken en in gesprek te blijven,’ weet Oscar Weehuizen. Hester van der Werff maakt het nu al voor de tweede keer mee en ook Loraine Westerneng herkent het: ‘Iedereen is voorstander van duurzaam en iedereen vindt lokaal onbespoten teelt fantastisch – maar liefst wel twee straten verder. Ik heb me verbaasd over die weerstand, maar het is helaas een gegeven.’ Toch heeft de ervaring haar nog iets geleerd: ‘Als de voedseltuin er eenmaal is, neemt de weerstand af.’
Enthousiaste aanjager die coördineert
Na de financiën, bestemmingsplannen en bezwaar makende buren legt Lilian van den Berg de vinger op nog een mogelijke zere plek: ‘Binnen het gemeentelijk apparaat gaat de sociale voedseltuin over domeinen heen. Het gaat over armoede, over participatie en eenzaamheid, maar ook over groen, en ook over ruimtelijke ordening en dus vergunningen. Die verschillende domeinen communiceren niet altijd even makkelijk met elkaar, maar ook de wet- en regelgeving is best ingewikkeld.’ Tegelijkertijd weet Lilian wat helpend is: ‘Als er binnen de gemeentelijke organisatie een enthousiaste aanjager is die de boel coördineert, zoals een beleidsadviseur of een dorpencoördinator, dan kan dat enorm helpen om het initiatief verder te brengen. Met Oscar is dit ons goed gelukt; hij wist verschillende domeinen samen te brengen.’
Ruchtbaarheid geven
Hoe breid je de sociale voedseltuin uit naar andere gemeenten? Of in beleidsjargon geformuleerd: hoe schaal je op? ‘Wat wij als GGD vooral doen,’ antwoordt Lilian van den Berg, ‘is veel praten met gemeenten en met initiatiefnemers. Maar we maken ook zelf veel geluid.’ Daarmee bedoelt ze dat de GGD voortdurend zoekt naar kanalen om ruchtbaarheid te geven aan de sociale voedseltuin. ‘Tijdens een bijeenkomst van wethouders wordt er aandacht aan besteed – zij kunnen de sociale voedseltuin bij hun gemeente promoten. Verder organiseren we bijeenkomsten voor mensen die geïnteresseerd zijn: Wat is een sociale voedseltuin? Hoe werkt het? En tot slot hebben we een bijeenkomst georganiseerd rondom de ruimtelijke inpassing van een sociale voedseltuin.’
Factsheets met geleerde lessen
Na de zomer van 2025 leveren beide impulsprojecten Sociale voedseltuinen Fryslân en Opschalen Sociale Voedseltuin in gemeente Ooststellingwerf een factsheet op met geleerde lessen. Zo kunnen gemeenten en GGD’en leren van deze 2 impulsprojecten en hier zelf mee aan de slag.
Tips voor gemeenten en GGD’en
Nodig inwoners structureel uit om initiatief te nemen en faciliteer het initiatief vervolgens.
Ondersteun de sociale voedseltuin voor een langere periode en neem hem op in je gemeentelijke begroting. Want een goed begin is het halve werk, maar de andere helft komt daarna. Een goed begin is mogelijk dankzij de subsidie van ZonMw. Zoek daarnaast ook de samenwerking met organisaties als de Voedselbank, hulporganisaties als Stichting Leergeld, met welzijnsorganisaties, bedrijven en zorgverzekeraars. Zodat je tot een duurzame samenwerking komt die ook doorgaat als de subsidie is gestopt.
Sociale voedseltuinen hebben een link met allerlei beleidsdoelen – en dus met verschillende domeinen binnen jouw gemeente of GGD. Laat ze samenwerken! Eén aanspreekpersoon als coördinator kan de samenwerking tussen de domeinen of tussen organisaties bevorderen. Bovendien kan deze persoon steun en toeverlaat zijn van de initiatiefnemer(s).
Integrale aanpak gezonde Leefomgeving
Gemeenten en GGD’en werken aan de doelen uit het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), met in het bijzonder een gezonde generatie in 2040. Met subsidie uit ons programma Gezonde Leefomgeving Integrale Aanpak (GLIA) werken gemeenten en GGD'en samen in meer dan 50 projecten aan praktijkgerichte kennis over een gezonde leefomgeving. Met deze kennis kunnen gemeenten en GGD-en gezondheid meewegen bij het inrichten en beheren van de fysieke omgeving. GLIA zet in op de samenwerking tussen verschillende disciplines, domeinen en stakeholders.
Naast de 30 korte impuls-projecten die praktijkvoorbeelden hergebruiken, zijn er ook 10 projecten die kennis ontwikkelen en 15 projecten die beleid ontwikkelen en uitvoeren. GLIA is onderdeel van het bredere programma Gezonde Leefomgeving. Dat voeren ZonMw en RIVM samen uit in opdracht van het ministerie van VWS.
Kommentare